Het schema combineerde alle looks van een collectie en de bijbehorende informatie. Het maakte deel uit van een documentenset gebruikt in het ontwerpproces.
Het schema hielp een collectie in evenwicht te brengen en was gestructureerd volgens de soorten kledingstukken in de collectie. Op de voorpagina stond het aantal ontwerpen per categorie vermeld, en het aantal ontwerpen dat ieder model zou dragen tijdens de modeshow.
De ontwerpen werden ingedeeld op type kledingstuk.
Christian Dior gaf elk van zijn ontwerpen graag een suggestieve naam, die terug te vinden was in het schema.
Een schets illustreerde ieder ontwerp. Wanneer het een ensemble was, waren er soms twee schetsen voor hetzelfde ontwerp (bijv. een jasje en jurk).
De namen van het hoofd van ieder atelier verantwoordelijk voor de kledingstukken werden aan de linkerkant vermeld. De categorie van het atelier werd niet aangegeven. De naam was dus de enige manier om te bepalen of het ontwerp aan een ‘flou’- of ‘tailor’-atelier was toegewezen.
Een staal van de stof werd bevestigd aan de schets.
Indien het ontwerp geborduurd was, werd de naam van de borduurder, zoals Rébé, Ginesty, Lesage of Metral doorgaans links op de staal aangegeven, voorafgegaan door de afkorting “Br.”.
Tenslotte werd de naam van het model dat de jurk op de catwalk droeg naast de naam van het ontwerp geschreven, voorafgegaan door de afkorting “s/”.